Sunset in Sant’Alfio and more.....

31 juli 2018 - Mascali, Italië

Zonsopgang, een vrolijke vulkanologe en het verdwenen menu.

Om tien over half zes gaat de wekker, gezet omdat we de eerste dag precies wakker werden door de rode streep zonlicht door een klein raam boven de voordeur. Dat rode licht gaf aan dat we te laat waren voor het spektakel van Sant’Alfio: de zonsopgang! Ditmaal mag ze ons niet ontglippen dus de wekker staat ruim op tijd. We hebben twintig minuten de tijd om van het bed naar het terras te bewegen en redden het precies! De hemel kleurt diep donkerrood en langzaam wordt er boven de bergen van het vaste land, een gloeiende bol zichtbaar die binnen luttele seconden het terras en firmament in vuur en vlam zet. Bijzonder hoe snel ze stijgt en dat een dag evengoed in dit tempo, toch nog zo lang kan duren. 

Vandaag rijden we naar het hoogste punt aan de oostflank van de Etna. Eerst lopen we door een op het lava ontsproten bos om vervolgens op een vergruisde lavahelling verder te klauteren. Het stijgen gaat steeds moeizamer en we hebben steeds meer moeite om Jarne te volgen. We lopen over de lavastroom waar alleen af en toe wat sprinkhanen wegvluchten . Iedere stap zak je weg in het gruis . Op zeker moment komen we bij een natuurlijke lavagrot en vanaf dat moment veranderd de omhoog zwoegende vulkanologe in een ronddartelende onderzoekster. Ze hopt van steeninslag naar krater, verlaat het gemarkeerde pad en meldt vrolijk dat er diepe gaten in de vulkaangletscher zitten...

De helling wordt hierna wat minder stijl en we bereiken na een kwartier een afgrond vijf kilometer van Bocca Nuova. Onder ons ligt een eindeloos lavaveld met een zwijgende krater en boven ons roken drie kraters. We wachten tot de zon achter de vulkaan verdwijnt om vervolgens al rennend en dansend de vulkaan af te dalen, aswolken spatten ons om de oren. Jarne is al snel buiten beeld, Diede rent ons steeds voorbij om vervolgens zijn schoenen te ontgruizen. Waarschijnlijk heeft hij dit minimaal tien keer gedaan. De vulkanologe en haar begeleider benutten de tijd om elkaars afdaling te vereeuwigen, waarbij Annette Medusa kapselsgewijs naar de kroon stak.

Voor de avond was een traditioneel Siciliaans diner gepland, gebaseerd op nostalgische herinneringen aan een menukaartloos gebeuren waarbij de dis geflankeerd werd door huisgebrouwen wijn van onovertroffen qualiteit. Hoe hard was de realiteit. De dagschotel bestond uit een hamburger met frites, de wijn was bijna gelijk aan de Lelystadse appellatie /azijn en de hamburger was volgens de pubers droog en smaakloos. Desgevraagd samengevat als niet voor herhaling vatbaar. Het terras met twintig tafels werd bevolkt door slechts 1 ander koppel en vier man personeel stond in de coulissen in de neus te delven, op zoek naar eetbare zaken. De hamburger van Diede werd, geheel in ongerede gebracht, voor driekwart afgevoerd naar de keuken, stil protest van de heren was een recalcitrant “nee” op de vraag of zij een toetje bliefden. Het opkomend maagzuur werd naderhand thuis gedempt door een Toscaans rood wijntje dat tevens dienst deed als verdrietverdelger. Het etablissement stond gegrift in het geheugen als authentiek Siciliaans, verval in tijdsbestek van een jaar was prominent aanwezig, enige vergelijking met de staat van het wegdek op de gemiddelde bergweg in Italië drong zich op en toverde na enkele slokken wijn toch een glimlach om de mond; ondanks deze tegenvaller blijft het een heerlijk eiland!