Fire at night!

3 mei 2019 - Stromboli, Italië

De nacht voor de hike slaan de zenuwen reeds toe: een gevoel van mogelijk faalangst en rusteloosheid maken zich meester van de bioloog en vulkanologe, logisch; men klimt niet elke dag tot 920 meter hoog over lavabrokken om de berg te zien spugen. Enige onrust in de onderbuik voorafgaand aan een dergelijk avontuur is bijna vanzelfsprekend maar uiteraard geen reden dit feestje af te blazen. Een siësta voorafgaand aan het vertrek om16.00 uur dat (na aanmeten van een paar te grote bergschoenen voor mij en een wat lacherig: 48? die maat hebben we niet voor de bioloog) stiekem 17.00 uur bleek te zijn, deed wonderen. We krijgen een heuse mijnwerkerslamp, backpack, helm en nordic-wok-stokken en mogen onszelf een uur vervelen tot de start!

De klim naar 400 meter hoogte gaat in de volle zon en in rap tempo. Op 500 meter bereiken we het point of no return: vanaf nu moet iedereen mee naar boven of iedereen retour als er iemand niet meer verder kan of durft. Het is nu wat te laat om te bedenken dat er sprake zou kunnen zijn van hoogtevrees! 

Allengs verdwijnen struiken en bomen. We lopen over een richel van lavagruis, die zich richting de top slingert. Vrijwel alle vegetatie , behoudens wat ruig gras, is verdwenen. Voor en achter ons zwoegen zich groepen vulkaantoeristen omhoog, terwijl het pad steeds muller wordt. De enige die steeds blijer gaat kijken is de vulkanologe... Plotseling hebben we zicht op twee kraters, in één zien we kolkend lava en beiden dampen er vrolijk op los. Als we vervolgens worden opgeschrikt door een eruptie, valt alle moeheid van ons af. We moeten nog een paar honderd meter door het lavagruis sjokken, om uitzicht te krijgen over alle kraters. Ons wordt op het hart gedrukt om in de ganzenpas te blijven en tijdens explosies niet uit de pas te geraken en vooral niet te gaan rennen. We lopen om de top heen, opgeschrikt door een daverende explosie, gevolgd door het geluid van een straaljager, wanneer we naar ons uitkijkpunt lopen; dat níet rennen valt niet mee!

De zon is net onder en we kijken in een krater met kokende lava. Daarachter iets naar links brandt een kleine krater die, op onverwachte tijden met veel geluid explodeert, hierbij komt een tientallen meters hoge vuurkuil naar buiten en na de explosie maakt ie het geluid van een straaljager. Ter linkerzijde ligt een dampende krater die op gezette tijden explodeert en een regen van gloeiende lava en een overenthousiaste vulkanologe veroorzaakt. Aan de rechterkant zien we nog een dampend gat met daar weer naast een lavaspuiter, gezamenlijk zorgend voor een adembenemende show. 

De show is volslagen onvoorspelbaar, er is voortdurend gedonder en geraas en de absolute winnaar van alle herrie blijkt de kleine straaljager-pit te zijn die net twee maanden jong is. Deze pit heeft nog geen naam en onze groep, negen willekeurige mensen, besluit de pit te dopen tot Bambino, waarschijnlijk omdat kinderen algemeen bekend staan om het veroorzaken van de meeste herrie. Hierop vraagt een Australische groepsgenote of de pit ook nog gaat groeien: jazeker zegt de gids, dan wordt het een puber, maakt vermoedelijk een ander soort herrie en meer rotzooi. Hoe passend...

We wachten tot Bambino zich nog een laatste maal laat horen met de afdaling en omdat dit totaal onvoorspelbaar is duurt het lekker lang! Het is goed dat het volkomen duister is, we zijn toegerust met mijnwerkerslampen én dat we van de gids de instructie krijgen tot 400 meter hoogte straf door te lopen: we zien slechts de voeten van de voorganger en lijken loodrecht de berg af te gaan! Ik wil niet weten hoe deze afdaling bij daglicht moet zijn, in stof en steen met overal enkel de diepte! Op 400 meter hoogte mogen we de schoenen leegmaken, zinloze actie want na twee stappen zitten die weer net zo vol met gruis! 

Het pad wordt nu omringt door een bamboe-achtig gras, we krijgen de niet overbodige instructie het gasmaskertje voor de mond te doen en dalen zwijgend in dikke stofwolken en ganzenpas af, allen snakkend naar een douche en een grote pul koud bier!

Aangekomen bij het vertrekpunt is goed te zien hoe stoffig en ruig we er allemaal uitzien, er is echter geen snoetje te zien dat niet nog op de volle extase staat van de zojuist opgedane ervaring; wát was dit geweldig indrukwekkend mooi natuurgeweld! Onze gids blijkt ook gids te zijn op de collega-vulkaan Etna (hij heeft echt de leukste baan van de wereld) en weet veel over allerhande vulkanen te vertellen; hoe heerlijk om enthousiast informatie te delen met een net zo fanatiek liefhebber van dit uitzonderlijke natuurfenomeen!

Woorden schieten te kort om dit avontuur te beschrijven, zie de foto’s en filmpjes én zet vooral het geluid aan om Bambino te kunnen horen!

Foto’s

1 Reactie

  1. F.Post:
    3 mei 2019
    ...en dat met hoogtevrees! Mooie beschrijving van iets prachtigs, ook al zeggen jullie er geen woorden voor te hebben, het stat er zo dat ik bijna jaloers word.